“Hoe moet ik handelen?” en “Wat is het goede?”, zijn ethische vragen. Waarom moet ik mij deze vragen stellen: het uiteindelijke doel van het leven kan toch niet anders zijn dan een zo aangenaam mogelijk leven leiden (tenzij je de hemel als doel ziet, dan komt het aangename in het hiernamaals) en dat moet je vooral doen zonder te veel lastige afleidende vragen.
In de ‘encyclopedie van de filosofie’ zijn aan het woord ‘ethiek’ maar liefst 5 pagina’s gewijd. De betekenis wordt omschreven als: ‘De wetenschap van wat goed en kwaad is. Ook wordt ethiek wel omschreven als de wetenschap van het morele of moreel handelen’. Verderop staat er een waarschuwing: ‘Men moet ethiek goed onderscheiden van moraal. Moraal is het morele of zedelijke handelen, terwijl ethiek de wetenschap van dat handelen is’.
Alles goed en wel maar de vraag blijft waarom al deze begrippen nodig zijn voor een goed leven. Omdat het niet zo gemakkelijk en vanzelfsprekend is om het goede leven te leiden. “Al het voortreffelijke is even moeilijk als zeldzaam” zei Spinoza al. Maar ook omdat het erop lijkt dat de mens het enige levende wezen is dat niet op eigen kracht gelukkig kan worden. De evolutie van primaat naar redelijk mens heeft ons verwijderd van natuurlijk leven en kennelijk dus het vanzelfsprekende goede leven. We denken teveel en tussen het grote aanbod van impulsen, zowel materieel als geestelijk, moeten wij een weg zien te vinden om gelukkig te worden. En dat is niet gemakkelijk. Levenskunst is een middel om dat doel te realiseren en daarom is levenskunst bij uitstek een handelingsgerichte activiteit. En hoe te handelen vereist zelfkennis en binnen die zelfkennis is het handig te weten wat goed en niet goed voor je is om je doel te bereiken. Zie hier de ‘noodzaak’ van ethiek.
De vragen “hoe moet ik handelen?” en “wat is het goede?” zijn vragen die vanuit de vrije geest gesteld moeten worden. Die geest moet niet beperkt worden door levensovertuigingen, religie (theologische ethiek), opvoeding of cultuur waar de antwoorden op deze vragen vaak gegeven zijn in richtlijnen (normen), ongeschreven wetten of door angst worden afgedwongen. Maar de vrije geest wordt aan de andere kant ook beperkt door de afspraken en wetten die gemaakt zijn door het collectief van de Staat of gemeenschap (macro-ethiek) en die een eigen interpretatie van die wetten uitsluiten (zelfs strafbaar is). Bij levenskunst gaat het over het individuele (micro-ethiek) en de ‘ruimte’ die daar gecreëerd kan worden (ethische ruimte?). Dat betekent dat op microniveau vanuit een vrije kritische geest gedacht wordt en heeft dus te maken met authenticiteit.
Dat ethiek helemaal bij de mens past bewijst Spinoza. Hij ontdoet ethiek van allerlei hoogdravende of wetenschappelijk sausjes. Hij ziet ethiek als hoogste vorm van eigenbelang (Miriam van Reijen in Spinoza ‘de geest is gewillig maar het vlees is sterk’ pag. 49 ev). “het streven om zichzelf te handhaven is de eerste en enige grondslag van de deugd” (E4, st.22, toegift). De conatus is bij Spinoza van zo’n groot belang dat hij al ons handelen maar ook emoties op bijna meetkundige wijze analyseert: goed is wat goed (nuttig) is voor ons zelfbehoud, en kwaad is wat schadelijk is voor ons zelfbehoud. Dan is ethiek dus handelen krachtens de wetten van je eigen aard en is de grondslag van de ethiek dus het streven om in zijn bestaan te handhaven en wordt om haar zelfswil nagestreefd. “Hoe meer dus iemand poogt en vermag zijn wezen in stand te houden, hoe deugdzamer hij is” (E4, St.20). Paul van Tongeren schrijft hierover in zijn boek ‘leven is een kunst’: ‘Moraal is er niet op gericht onze natuurlijke verlangens in te perken en te begrenzen, maar ze probeert die te cultiveren, te verfijnen, op te voeden’. Het gaat dus om een welbegrepen eigenbelang terwijl het begrip ethiek toch vaak mede wordt gezien als handelen in relatie tot de ander. Met deze zienswijze lijkt het bestuderen van de diverse ethische stromingen zinloos (bijvoorbeeld het categorisch imperatief van Kant, utilisme van Bentham en Mill).
Het enige zinvolle lijkt te zijn een zelfonderzoek naar jouw persoonlijke ethiek (deugdenonderzoek?), naar datgene wat jou stuurt, waarop beslissingen worden genomen maar ook naar wat jou belemmert. Dit is een narratief proces, een bewustwordingsproces waardoor je jezelf beter begrijpt.